Biomonitoring bewaakt en stimuleert veilig werken
Gezondheidsrisico’s chroom-6 op de radar bij de Eemshavencentrale
Wie als werknemer wordt blootgesteld aan gevaarlijke stoffen moet de garantie hebben dat hij zijn werk veilig kan doen. Toch worstelen veel werkgevers met het kiezen van de juiste meetmethodes. Energiebedrijf RWE, haar industriële reiniger REYM en RPS vinden elkaar in het toepassen van biomonitoring bij blootstellingsmetingen aan chroom-6 bij de Eemshavencentrale.
Paniek? Nee, dat zeker niet. Maar ze stonden wel op scherp. De twee veiligheidskundigen Flip Kuiper van RWE en Frank van der Giezen van industrieel reiniger REYM. Plaats van handeling? De energiecentrale in de Eemshaven, met een vermogen van 1560 megawatt de grootste van de vier kolencentrales in Nederland.
Probleem? Bij het verwijderen van isolatiemateriaal in een van de turbines was gele verkleuring te zien op de keramische wol en stalen bouten. Er werd meteen een link met chroom-6 gelegd. Dit gevaarlijke goedje zit namelijk in de conserveringsmiddelen en kan bij hoge temperaturen door oxidatie uit het staal vrijkomen.
Beheersen chroom-6
“Veegmonsters wezen uit dat het om de bewuste stof ging”, beaamt Kuiper. Dan gaan alle alarmbellen af. Van zijn werkgever RWE wordt immers verwacht dat zij de concentratie gevaarlijke stoffen binnen de werkomgeving streng in de gaten houden en daarop acteren. Medewerkers gaan er immers op inspectie, ook voordat ruimtes zijn schoongemaakt, dus dat gaat altijd volgens de hoogste veiligheidsnormen.
“We hebben het bij het beheersen en verwijderen van chroom-6 breed opgepakt. Van stationaire luchtmetingen en PAS-meting (Personal Air Sampling) tot decontaminatie-units en uiteraard de vereiste PBM’s. Met onze subcontractors stemden we de werkprocessen af en we deelden alle analyseresultaten met hen”, duidt Kuiper de maatregelen.
Smerigste troep opzoeken
Maar de vraag blijft, doet het energiebedrijf de dingen die ze doen op de goede manier? Omgevingsmetingen geven immers nooit honderd procent zekerheid over de effectiviteit van de beheersmaatregelen. Reden waarom subcontractor REYM al vanaf 2005 actief is met biomonitoring.
“Destijds waren we nog een roepende in de woestijn, maar je ziet dat biomonitoring bij steeds meer bedrijven aan sympathie wint”, merkt van der Giezen. “Voor ons is deze techniek heel waardevol. Wij zoeken als industrieel reiniger de smerigste troep op. Van chroom-6 hier tot benzeen en kwikdampen in de petrochemie.”
Meten met urinemonsters
Met biomonitoring wordt gemeten of een werknemer een stof heeft ingeademd, ingeslikt of dat het via de huid is opgenomen en in welke mate dat eventueel is gebeurd. Dit gebeurt bijvoorbeeld aan de hand van bloed- en/of urinemonsters.
Voor RWE was het meteen duidelijk dat ze deze techniek vrijblijvend gingen aanbieden aan iedereen die op enig manier bij het chroom-6 project betrokken is. “Niet alleen voor onze eigen medewerkers, maar ook voor al onze subcontractors. Simpelweg omdat veilig en gezond werken bij ons met stip op nummer één staat”, stelt Kuiper.
Ongerustheid wegnemen
Cyril Litjens, Business Development manager bij RPS analyse bv, dat het biomonitoringstraject voor zowel RWE als REYM coördineert en uitvoert, juicht het toe dat beide partijen hun aanpak onder een vergrootglas durven leggen.
“Indien biomonitoring gelijktijdig wordt gecombineerd met luchtmetingen en veegmonsters, ontstaat helemaal een goed en compleet beeld van de effectiviteit van de genomen beheersmaatregelen. Je kunt het inzetten om eventuele ongerustheid weg te nemen bij zowel werknemers als werkgevers. Er zijn goede referentiewaardes beschikbaar en we hebben er jarenlang ervaring mee”, weet Litjens.
Meetcampagne opzetten
Voor de reinigers van REYM is dat geen overbodige luxe. Zij kwam in actie om het gevaarlijke goedje te verwijderen. De grootste klus was de voorbouwkast. Van der Giezen legt uit: “Dat is een ruimte van ongeveer 16 meter lang en drie meter breed. Hier had zich ook chroom-6 houdende stof gevormd. In samenspel met RWE is in zes weken alles zoveel mogelijk verwijderd en zijn onze mensen wekelijks onderzocht met biomonitoring. ”
Kuiper geeft aan dat RWE graag alle touwtjes uit handen geeft als het gaat om biomonitoring. Dus RPS plant, coördineert, analyseert en registreert. Arbeidshygiënist Arné Oerlemans legt uit. “In samenspraak met de opdrachtgever stellen we op basis van de werkzaamheden een bijpassende meetcampagne op. Vervolgens instrueren we op welke momenten de medewerkers urinemonsters moeten verzamelen en hoe deze te bewaren tot we ze naar het laboratorium transporteren. Een goede monsterregistratie op de werklocatie is hierbij essentieel. In het laboratorium analyseren onze analisten de hoeveelheid chroom in de urine.”
Arné interpreteert de uitslagen van urine- of bloedtests aan de hand van specifieke grenswaarden en referentiewaarden in de algehele bevolking. De arbeidshygiënist verklaart: “Dit zijn bijvoorbeeld waarden die niet overschreden mogen worden en waardes die gemeten worden bij een populatie die niet tijdens het werk wordt blootgesteld aan de chemische stof.”
Privacy waarborgen
Rest nog een kritisch onderdeel. Want, hoe gaat men dan om met de privacy van de medewerker? “We werken niet met namen, maar met nummers”, legt Oerlemans uit. “Dus ik krijg de onderzoeksresultaten geanonimiseerd terug en overleg direct met de bedrijfsarts die betreffende medewerkers informeert.”
Kuiper vult aan: “Het enige wat wij ontvangen is een geanonimiseerde groepsrapportage. Is er een besmetting geweest? Voldoen de PBM’s en het gebruik ervan? Meer hoef ik ook niet te weten. Tenzij er reden is tot zorg. Dan schakelt onze bedrijfsarts de arbeidshygiënist in en krijgen we advies over passende maatregelen. Gelukkig hebben we dit nog niet meegemaakt.”
Van der Giezen vindt zo’n aanpak prettig. “Voordat we met RPS werkten, kreeg ik als veiligheidskundige de gegevens van de monstername terug. Als er sprake was van een verhoging moest ik met degene bellen. Er zijn jongens die het niet uitmaakt dat ik ervan op de hoogte ben, maar er zijn ook jongens die denken van ‘Als hij het weet, weet de directie het straks ook en kan ik straks misschien wel op zoek naar een andere baan’. Het is prettig dat dit nu door een externe partij geanonimiseerd wordt opgepakt.”
Vrijblijvend
Kuiper wil nog benadrukken dat RWE de werknemers en haar subcontractors niets verplicht. “Deelname is geheel vrijblijvend. Maar we merken dat medewerkers graag mee doen. Wel moet je de jongens er in de loop van het project iets meer op attenderen van: ‘Hé.. denk er even om dat je even in het potje moet plassen.’ Over het algemeen zie je dat de vaste groep gemotiveerd is om het te blijven doen.”
Volgens Van der Giezen is een goede voorlichting naar de medewerkers hierbij vanaf de start cruciaal. “Waar gaat het over? Waar willen we naartoe? Hoe belangrijk is dit voor je gezondheid? Dat zijn belangrijke vragen om antwoord op te geven.”
Onbekend maakt onbemind
Over goede voorlichting gesproken. Van der Giezen wijst tot slot nog eens op de site van de Arbeidsinspectie. “In de top drie van arbeidsgerelateerde incidenten komt na stress en fysieke belasting het contact met gevaarlijke stoffen voor. Dan blijf ik het toch merkwaardig vinden dat biomonitoring bij bedrijven toch nog een beetje een ondergeschoven kindje blijft als concrete toepassing voor preventieve maatregelen.”
Litjens denkt dat dit deels komt door onwetendheid en deels door hoe het dan concreet toe te passen in je werkproces. “Veiligheidskundigen en bedrijfsartsen weten doorgaans wel wat biomonitoring is, maar het vereist specifieke kennis om dit per stof op de goede wijze in te zetten en de resultaten te interpreteren.”
Hij vervolgt: “Je hebt zoals gezegd te maken met zeer belangrijke zorgvuldigheidseisen voor het verkrijgen en bewaren van persoonlijke monsters en persoonlijke gegevens. Bovendien vereist de organisatie van biomonitoring specifieke kennis en ervaring. Denk aan de juiste keus van het medium, de juiste momenten van afname, deskundig personeel voor monstername en een geschikt laboratorium.”
Honderd procent zekerheid
Van der Giezen vindt dat door veilig, hygiënisch en zorgvuldig te werken, maar ook door je goed bewust te zijn van de risico’s, het gevaar van de opname van schadelijke stoffen nagenoeg nihil is. “Maar je hebt nooit honderd procent zekerheid. Daarom raad ik elke werkgever die binnen de fabriek te maken heeft met gevaarlijke stoffen biomonitoring in te zetten. Je wil toch niet dat medewerkers na 20 jaar opeens gezondheidsverschijnselen krijgen die te maken hebben met blootstelling van een stof die uit jouw fabriek komt.”
Meer weten over de meerwaarde van biomonitoring?
RPS beschikt over geregistreerde arbeidshygiënisten die u adviseren over de mogelijkheden van biologische monitoring, het opzetten van een meetcampagne, het begeleiden van de monstername en het interpreteren en rapporteren van de meetresultaten.
Kijk voor meer informatie op de dienstenpagina van biomonitoring.
Gerelateerd nieuws
Hoe verwijder je chroom-6 van civiele kunstwerken?
Het verwijderen van de gevaarlijke stof chroom-6 van de Waalbrug is een stevige uitdaging. Rijkswaterstaat zoekt met hulp van de arbeidshygiënisten van RPS naar de meest veilige en doelgerichte methode. In dit artikel nemen we u mee naar deze dynamische speurtocht…
Blackbox voor dieselrookanalyse
Wie in een sector met diesel aangedreven machines en voertuigen werkt, kan (on)aangekondigd bezoek van de inspectie SZW verwachten. Want met de introductie van de nieuwe grenswaarde trekt de overheid de teugels stevig aan. RPS beschikt over een bijzonder apparaat…
Aandacht voor beroepsziekten op de borst
Tijdens het afgelopen symposium van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiënisten (NVvA) reikte Jan Kegelaer van RPS een bijzonder speldje uit aan Heidi Boussen, directeur gezond en veilig werken bij het ministerie van SZW. Met het dragen van dit speldje committeert…
RPS zet sein op groen voor Hondekop
Welke babyboomer is er niet opgegroeid met de Hondekop en zijn karakteristieke bolle neus. Dankzij Stichting Mat’54 staat één treinstel na een grondige opknapbeurt weer op het Nederlandse spoorwegnet. Maar niet voordat RPS groen licht gaf na een chroom-6 onderzoek….
Di- en triisocyanaten, de nieuwe grenswaarde in de praktijk
Het is opmerkelijk dat de Nederlandse publieke grenswaarde voor di- en triisocyanaten 15 jaar geleden is komen te vervallen en sindsdien geen nieuwe grenswaarde een wettelijke status heeft bereikt. Onze arbeidshygiënisten Arné Oerlemans, Erik van Nunen en Jeroen Smallenberg lieten…