Ziek door talkpoeder
Rutger van Groeninge (46) heeft longfibrose
18 jaar werkte Rutger van Groeninge in de productie, waarna hij zijn carrière bij Delicia vervolgde als teamleider in het magazijn. In 2013 ging hij op vakantie naar Marokko, niet wetende dat hij niet meer terug zou keren als werknemer bij het bedrijf. Een monoloog die twee jaar geleden indruk maakte in de speciale editie van het magazine ‘Opgelucht’.
“Ik vertrok naar Marokko met een lichte kriebelhoest. Je kent het wel, van het type ‘dat gaat wel weer over’. Het werd op vakantie alleen maar erger, totdat ik amper nog sliep door de hoest. Ik liep ’s nachts rondjes in de hoop dat het zou zakken. Nog steeds dacht ik dat het wel over zou gaan. Na mijn vakantie wilde ik gewoon gaan werken, maar toen ik op maandag aankwam op het werk, zakte ik bij de balie in elkaar van vermoeidheid. De vakantie had zoveel energie gekost.”
“De huisarts luisterde naar mijn longen en stuurde me direct naar het ziekenhuis. Iets later zat ik bij de eerste hulp en nog iets later die dag werd ik opgenomen in het ziekenhuis. Het ging in een razend tempo, want ik bleek flink ziek te zijn. Ik had ontstekingen in mijn longen: longfibrose. Ik werd overgeplaatst naar het ziekenhuis in Nieuwegein, waar veel expertise aanwezig is over longfibrose. Twee weken lang kreeg ik enorme doses Prednison. Dat sloeg gelukkig aan en ik knapte op. Daarna heb ik nog twee jaar Prednison geslikt. Het proces in mijn longen ligt nu stil en het gaat gelukkig goed met mijn gezondheid.”
Blootstelling aan talkpoeder
“Er werden ook biopten genomen en daarin werden al vrij snel talkkristallen gevonden. De link met het werk was duidelijk. In de tijd dat ik in de productie werkte ben ik dagelijks blootgesteld geweest aan talkpoeder. Er was niet bekend dat je daar ziek van kon worden. De laatste twee jaar werkte ik in het magazijn en werd ik haast niet meer blootgesteld aan talk, maar longfibrose gaat niet meer weg en blijkbaar werd het twee jaar later ineens actief. Het interesseerde me eigenlijk niet zo heel erg dat het door de talk kwam, want ik was hartstikke ziek. Dan kom je in een soort overlevingsstand. M’n zus en vrienden werden er wel boos over. Het ging toen heel slecht met me en ze dachten dat ik dood ging. Ook bij Delicia werd geschrokken gereageerd. Het was helemaal niet bekend dat talk een risico voor de gezondheid was en er werden direct maatregelen genomen.”
Contact houden
“De directeur en P&O waren erg betrokken bij mijn situatie en hebben regelmatig contact gehouden. Toen ik weer wat was opgeknapt werd al snel duidelijk dat ik niet meer bij Delicia kon werken. Het is onmogelijk om niet in de productieruimte terecht te komen en de arts zei dat ik niet meer met stoffen in aanraking moest komen. Als mijn longen geïrriteerd raken, kan de longfibrose weer gaan opspelen. We zijn in goed overleg uit elkaar gegaan. Ik ben echt heel tevreden over hoe alles is opgepakt door het bedrijf, zowel ten aanzien van mij als ten aanzien van mijn collega’s. Ze konden er niets aan doen.”
“Nadat ik twee jaar ziek ben geweest, kwam ik in eerste instantie in de ww. Daarna ben ik op zoek gegaan naar werk. Eerst bij een fabrikant van elektronica in de productie én in de zomermaanden als technicus in een circus. Tegenwoordig werk ik als begeleider van mensen met een verstandelijke beperking. Dit kan ik allemaal gewoon doen.”
“Er zit wel littekenweefsel op mijn longen. Gelukkig kan ik in mijn dagelijks leven goed uit de voeten. Ik kan zelfs sporten, maar niet explosief. Als ik bijvoorbeeld moet rennen om de bus te halen, ben ik na 10 meter helemaal kapot. Verder moet ik absoluut blootstelling aan stoffen vermijden en ik moet geen longontsteking krijgen, want dan kan de longfibrose weer opspelen. Ik ben er uiteindelijk behoorlijk goed vanaf gekomen, maar de longfibrose blijft wel een risico dat ik met me meedraag.”
Crisisberaad bij Delicia
Bij Delicia was niets bekend over de risico’s van talkpoeder. De schrik zat er dan ook goed in toen bekend werd dat Rutger ernstig ziek was door blootstelling aan talkpoeder op het werk. Er werd direct een crisisteam opgericht om tot een goede aanpak te komen.
Talk werd altijd al gebruikt in de Delicia fabriek. Het werkt als een schuurmiddel waarmee de glans aan de hagelslag wordt gegeven. Hedwig Kaastra, Manager risicomanagement, vertelt dat direct nadat bekend werd dat Rutger ziek was geworden door de blootstelling aan talk er door Delicia actie werd ondernomen. Het crisisteam, bestaande uit de directeur, de productiedirecteur, P&O, de manager R&D, een ploegleider van de afdeling waar talk werd gebruikt en Hedwig, startte met het verzamelen van informatie.
“Dat viel nog niet mee. We informeerden bijvoorbeeld bij de leverancier van de talk, maar die bleek ook helemaal niet bekend te zijn met de risico’s van blootstelling. Na dieper zoeken, bleek dat het wel degelijk een geregistreerd risico is, maar dus niet algemeen bekend.”
Toen er meer bekend was over de risico’s moesten de medewerkers zo snel mogelijk worden geïnformeerd. “In nauw overleg met de bedrijfsarts en longarts van NKAL (Nederlands Kennisinstituut Werk en Longaandoeningen) is een plan gemaakt. We wisten dat mensen zouden schrikken als ze dit zouden horen, dus we wilden antwoorden hebben op alle mogelijke vragen en ook gelijk maatregelen kunnen aankondigen.”
Floor van Groeninge is R&D-medewerker en herinnert zich nog goed dat iedereen in de kantine bij elkaar werd geroepen. “Dat was wel schrikken. Ik werkte zelf al 30 jaar in de fabriek en dan denk je wel direct ‘Heb ik dat ook?’. Er werd altijd scheutig gebruik gemaakt van de talk en speels mee omgegaan.” Hedwig: “We hebben alles zo goed mogelijk uitgelegd en zoveel mogelijk informatie gegeven. Per direct werden mondkapjes verplicht als je met talk werkte en ondertussen gingen wij verder met onderzoek naar mogelijke oplossingen.”
Blootstellingsonderzoek
Ad Vorselaars was als bedrijfsarts betrokken: “Delicia heeft goed gereageerd op de situatie. Er werd direct actie ondernomen en er werden middelen vrijgegeven om aan de slag te gaan. Specialistische longartsen en arbeidshygiënisten van NKAL werden ingevlogen om te helpen.” Zo werd onder andere een expositiekaart gemaakt van mensen die veel waren blootgesteld aan talk. Ook gepensioneerden en flexkrachten werden daarin meegenomen.Ad: “Iedereen vulde een vragenlijst in en klachten werden geïnventariseerd. Er waren ongeveer 10 mensen met een hoog risico. Die kregen een uitgebreid onderzoek aangeboden, inclusief een CT-scan. Iedereen deed daar aan mee en alles werd door Delicia betaald.”
Alternatieven
Ondertussen richtte het crisisteam zich op mogelijkheden om blootstelling te voorkomen. Hedwig: “We hebben 0-metingen laten uitvoeren door een arbeidshygiënist. Medewerkers liepen 8 uur lang met een zuigertje bij hun nek.” Floor is actief aan de slag gegaan om te kijken naar alternatieve stoffen om talkpoeder helemaal uit de productie te krijgen. “Ik ben wel een jaar aan het testen geweest en heb verschillende andere middelen geprobeerd. Dit gaf helaas geen goed resultaat. Toen het onmogelijk bleek om de talk te vervangen, zijn we gaan kijken hoe we de blootstelling konden verlagen door er een papje van te maken, zodat de talk niet door de lucht dwarrelt. Dat ben ik in het klein gaan testen. Het was nogal zoeken naar de goede verhoudingen, maar uiteindelijk kwamen er monsters die door de kwaliteitstesten kwamen. Er zijn meerdere recepten, waarbij de uitwerking telkens anders is, dus die hebben we allemaal uitgezocht. Voor een enkel recept is het niet gelukt. In dat geval wordt er gewerkt met een mondkapje. We hebben ook gekeken of we apparatuur konden aanpassen en met afzuiging de blootstelling konden verlagen. Dit was deels mogelijk.”
Voor de implementatie en acceptatie is het volgens Floor belangrijk dat je laat zien wat je doet: “Zien = geloven. We hebben productiemedewerkers bij de ontwikkeling betrokken. Je kunt veranderingen in een werkproces nooit in je eentje aanpassen.”Hedwig: “Daarna zijn weer nieuwe metingen gedaan en die lieten flinke verbeteringen zien. We zaten ruim onder de grenswaarden. Er zijn nog steeds twee werkzaamheden die risico’s met zich meebrengen: het toevoegen van de talk op de hagelslag en het toevoegen van talk om een papje te maken. Daarom is het gebruik van een mondkapje nog steeds verplicht. Nog steeds houdt men de oren en ogen open voor alternatieven. “Maar het is tot op heden niet gelukt om een alternatief te vinden.”
Open communicatie
Zelfs na zo’n geschiedenis blijk toezicht belangrijk. Zeker ook bij nieuwe mensen. Floor: “Dat merkte je eigenlijk heel snel al. In eerste instantie deed iedereen een mondkapje op, maar na twee weken verslapte dat al. Inmiddels zijn er ook nieuwe medewerkers, die dit niet hebben meegemaakt, maar we spreken elkaar er zeker op aan.” Hedwig: “Er is nu veel meer aandacht voor veilig en gezond werken. Ieder kwartaal pakken we een nieuw thema op, onder andere door middel van toolboxen. Er is nu een aparte SHE-coördinator.”
Ad: “Je ziet dat er in eerste instantie even onrust was, maar door open communicatie en een actief beleid heeft Delicia de onrust al snel weggenomen.” Bij alle betrokken partijen heeft dit verhaal veel impact gehad. Ad: “Er is veel spin-off van gekomen. Omdat Delicia bereid is het verhaal te delen, kunnen anderen ervan leren. Het heeft veel bewustzijn opgeleverd, ook bij artsen. Zij zijn zich veel bewuster geworden van het feit dat niet alleen duidelijk gevaarlijke stoffen zoals lasrook een probleem kunnen opleveren. Ik heb het als beroepsziekte aangemeld. Voor mij als bedrijfsarts heeft het er ook voor gezorgd dat ik veel meer oplet en ik geef nu ook voorlichting. Delicia heeft ook de brancheorganisatie geïnformeerd om kennis te delen.”
Hedwig: “De belangrijkste tip die ik kan geven, is wees open naar andere partijen, want dat is de enige manier om hulp te krijgen. We hebben bijvoorbeeld veel hulp gehad van NKAL.”
NVVA-Symposium
Op woensdag 5 en donderdag 6 april 2023 vindt het jaarlijkse NVvA-symposium plaats in conferentiecentrum Woudschoten in Zeist. We nodigen je van harte uit om bij dit symposium aanwezig te zijn!
Dit jaar focussen we ons op de veranderende rol van de arbeidshygiënist in het werkveld. Waar de AH vroeger voornamelijk een inhoudelijk expert was, moet hij/zij tegenwoordig ook kunnen onderhandelen, sturen, faciliteren, mediëren en soms zelfs de media toespreken. We kunnen wel spreken van de arbeidshygiënist als advies-makelaar. Maar als de arbeidshygiënist de makelaar is, wie is dan de koper in deze vergelijking? De opdrachtgever? De werkvloer? Andere disciplines? Hopelijk wordt het geen ‘kopen zonder kijken’.
Kijk op de website van de NVVA om u in te schrijven.