Nieuw leven in het veen
Oostelijke Vechtplassen bieden planten en dieren weer toekomst
Onder de rook van Amsterdam en Utrecht vormen de Oostelijke Vechtplassen één van de opmerkelijkste en tegelijk kwetsbaarste natuurgebieden van Europa. Projectleider Linda Groot van Programmabureau Utrecht-West vertelt hoe het gebied gered moet worden door herstel van de laagveenontwikkeling.
“We hebben hier één van de best bewaarde geheimen van de Randstad, omdat veel mensen dit gebied niet kennen. Het is de eredivisie van de natuur.”
Met een trotse glimlach wandelt Linda Groot over een grijs, halfverhard pad door de Oostelijke Vechtplassen. Hier op de grens van Noord-Holland en Utrecht, tussen de Vecht en de Heuvelrug, overheerst de stilte, het groen en getjilp van de vogels. Omlijst door een reeks laagveengebieden met een afwisseling van petgaten, plassen, bos, open landschap en het zeldzame trilveen. Hier waan je je voor even in een andere wereld en vormt het zicht op de Domtoren het enige bewijs dat de stad Utrecht dichtbij ligt.
Natura 2000 gebied
Het landschap is het gevolg van de dynamische wisselwerking tussen het afgraven van de veenbodem (vervening) en het dichtgroeien van open water (verlanding). Om in en rond dat water een schoon en evenwichtig systeem te creëren, zijn de Oostelijke Vechtplassen aangewezen als Natura 2000 gebied. Ondanks deze beschermde status gaat het niet goed met de natuur in het gebied. Volgens Linda heeft dat vooral te maken met het huidig onnatuurlijk watersysteem.
“Het waterpeil is laag in de winter en hoog in de zomer. Handig bij agrarisch gebruik, maar niet voor de natuur. Die gedijt beter bij een natuurlijk waterpeil van hoog in de winter en laag in de zomer”, stipt zij, naast vermesting door de landbouw en het uitblijven van adequaat beheer, de belangrijkste oorzaak aan.
Nieuw elan
Het voortbestaan van de beschermde plant- en diersoorten, die alleen in dit soort laagveengebieden kunnen leven, staat onder druk. Reden voor de provincie Utrecht om het Utrechtse deel van Oostelijke Vechtplassen alvast onder handen te nemen en niet te wachten op het definitieve beheerplan voor dit Natura 2000-gebied, waar de provincie Noord-Holland de trekker van is. Onder auspiciën van Programmabureau Utrecht-West gaat bijna achthonderd hectare projectgebied op de schop. Zo krijgen de Westbroekse Zodden, Molenpolder en Oostelijke Binnenpolder weer nieuw elan.
In een deel van de Westbroekse Zodden is dertig centimeter grond afgeplagd om er schraalland en blauwgrasland aan te kunnen leggen.
Kansen
Linda vertelt over het bijzondere karakter van de Oostelijke Vechtplassen. Er is nog precies te zien hoe dit natuurgebied in de loop van eeuwen heeft kunnen ontstaan, met opeenvolgende verlandingsstadia: van open water tot trilveen en bos. De projectleider wijst op de Oostelijke Binnenpolder waar het eerste stadium van de verlanding deels zichtbaar is. In de loop van duizenden jaren hoopten onverteerde plantenresten zich op tot een dikke laag veen. Door het uitsteken van het veen als belangrijke brandstof ontstonden petgaten in allerlei dieptes.
Bodemonderzoek
RPS voert hier landmeetkundig en milieukundig bodemonderzoek uit en werkt voor de provincie het definitief ontwerp uit naar een contractdocument. Dat moet ervoor zorgen dat het er meer ruimte komt voor petgaten, rietland en natte schraallanden.
Het volgende stadium van de verlanding is uiterst zeldzaam. Afgestorven planten vormen een dikke, drijvende laag op het water, het trilveen. Laat je de natuur zijn gang gaan, dan wordt het trilveen steeds vaster en droger en verandert het in rietland.
In de laatste stap van de verlanding gaan er uiteindelijk ook bomen groeien. Zo verandert het open water weer in moerassig bos: het landschap zoals dat was voor de landontginning zo’n zestienhonderd jaar geleden begon. “Daar zit maar een klein deel van de waarden in die zo’n gebied kan hebben. Het samenspel tussen de ondergrond en de kwel die omhoog komt vanuit de Utrechtse Heuvelrug geeft kansen om alle stadia van de verlanding weer naast elkaar zichtbaar te maken”, weet Linda.
Driehonderdduizend kuub
Voor het realiseren van die doelstelling wordt zo’n driehonderdduizend kuub grond verzet. Dichtgegroeide petgaten en sloten worden open gegraven. Zo groeien kranswieren, fonteinkruiden en krabbenscheer weer in het open water. Door te plaggen en bomen en struiken te verwijderen krijgen zeldzame vegetaties kans zich te herstellen en uit te breiden, zoals trilveen, veenmosrietland, galigaanmoeras en blauwgrasland.
Flexibele waterpeilen
Een belangrijk aspect van Natura2000 vormt het harmonisch in elkaar passen van de eisen voor het behoud van een uniek natuurgebied en de belangen van agrariërs, bewoners en bezoekers. De agrariërs en bewoners behouden de vaste zomer- en winterpeilen en de natuur krijgt flexibele waterpeilen. Zo profiteert iedereen van de meest optimale waterstand.
Het natuurgebied blijft toegankelijk voor recreatie en ontspanning. Zo voert het Bert Bospad van vijf kilometer door het gebied dwars door alle stadia van laagveenverlanding. Ook zijn er excursies naar de ontoegankelijker en ongerepter, alleen over het water bereikbare delen van het gebied.
Het programmabureau trekt binnen het project nadrukkelijk op met Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. “Als beheerder kennen zij het gebied en weten ze hoe je de natuur het beste op gang krijgt. Het is tot op de centimeter nauwkeurig aangewezen wat waar moet gebeuren en welke soorten er terug moeten komen. Zo geven we de karakteristieke planten en dieren van het laagveen weer een toekomst”, besluit Linda.
Linda Groot zittend in de Oostelijke Binnenpolder waar op de voorgrond de petgaten al deels in ontwikkeling zijn met daaromheen rietland en natte schraallanden.