Krimpenerwaard en Woerden nemen geen genoegen met traditionele oplossingen voor bodemdaling

29.03.18

 

Als de gevolgen van de wegzakkende veenbodem ergens merkbaar zijn, is het wel in de woonwijken in het Groene Hart. Tijd voor drastische maatregelen vinden ze in Krimpenerwaard en Woerden. In gesprek met de verantwoordelijke wethouders die durven investeren in duurzame, innovatieve toepassingen om de komende eeuw gevrijwaard te blijven van overlast en onderhoud.

“Mogen wij uw voortuin even gebruiken voor een fotoshoot met de wethouders?” De vrouw des huizes in Gouderak stemt direct toe. Ze is inmiddels wel wat gewend. De straat voor haar huis ligt alweer een tijdje open. Werklui zijn onder een aangenaam lentezonnetje bezig de weg op te hogen. Hiervoor gebruiken ze puimsteen (Yali-BIMS). Materiaal uit vulkanisch gebied dat ervoor zorgt dat de wegconstructie lichter wordt en minder snel verzakt.

Wethouder Ria Boere van Krimpenerwaard manoeuvreert op haar hakken behendig door het grijswitte goedje. Ze trok een paar jaar geleden haar stoute schoenen aan om de bodemdalingsproblematiek in deze woonwijk nu eens grondig aan te pakken. Er moest iets gebeuren om te voorkomen dat de bodem de komende decennia nog eens met zeventig centimeter daalt en toekomstige generaties het gebied zien veranderen in een moeras.

Forse ophoogslag

Even verderop aan de noordoostkant van Gouderak moest grover geschut worden ingezet. In dit deel van de wijk is de zetting extremer. “Ik werd gebeld door inwoners met de vraag naar keukentrapjes om de woning in te komen”, herinnert Ria zich de ernst van de situatie. Elke zes jaar was een forse ophoogslag vereist voor het bereikbaar houden van de woningen en het herstellen van verzakkingen en beschadigingen aan de riolering. “Soms was een waterleiding meer dan twee meter weggezakt en bleek het riool al een aantal jaren afgebroken te zijn.”

De Iependaal in Gouderak is 30 tot 40 centimeter verzakt. Bij de renovatie van de openbare ruimte vindt de aanleg van een nieuw gescheiden rioolstelsel plaats en wordt de straat opgehoogd met lichte materialen, zoals flugzand en BIMS.

Onderheide constructie

Dat moest anders vond de wethouder. Uit onderzoek naar drie varianten koos Krimpenerwaard voor een fundering die bestaat uit trillingvrij aangebrachte heipalen om de woonstraten op te hogen naar het oorspronkelijke aanlegniveau. Net zoals er ook palen onder woningen staan. Op die palen werd een betonconstructie gestort als basis voor de rijbaan. De kabels en leidingen liggen in een gefundeerde goot. “Zo krijg je één stabiele constructie die niet zakt”, spreekt Ria met passie over het project dat eind vorig jaar is opgeleverd.

Duurzame oplossingen

“Zo’n toepassing kun je met minder zorgen aanleggen in een weiland.  In woongebied is dat in de praktijk erg lastig. Dit komt vanwege de dikte van de constructie die je moet aanleggen en daarmee de duur en diepte van de ontgraving en de bijbehorende wateronttrekking in de wijk. Voorheen hebben we hier een minder zware zandsoort en EPS (piepschuim) gebruikt. Dat bood geen soelaas. Op sommige plekken was het piepschuim na zes jaar helemaal volgezogen met water. Dan zoek je naar duurzame oplossingen waarmee je de komende honderd jaar een grootschalige reconstructie van de buitenruimte voorkomt.”

Pilotproject

Wethouder Ivo ten Hagen van de gemeente Woerden knikt instemmend. Hij ervaart dezelfde problematiek in zijn gemeente, waar de ondergrond voor tachtig procent uit veen bestaat. Het kerkdorp Kanis beeldt treffend uit hoe urgent de problemen zijn. Wegen en tuinen verzakken. Er is schade aan rioleringen, kabels en leidingen. Reden om voor Kanis een pilotproject op te starten. RPS voerde in opdracht van de gemeente een variantenstudie uit. Ook hier bleek een zettingsvrije betonconstructie de economisch meest voordelige oplossing om de komende eeuw gevrijwaard te blijven van overlast en onderhoud.

Tussen de stalen buispalen wordt de grond ontgraven om de palen vervolgens op hoogte af te branden voor het plaatsen van de verdiepte prefab betonnen bak, waarin de nutvoorzieningen komen.

Tien miljoen euro

Dat klinkt veelbelovend, maar kent ook zijn prijs. In Gouderak moet voor de totale oppervlakte van het onderheide gedeelte (6.950 m²), exclusief de voortuinen die particulier eigendom zijn, ruim vier miljoen euro afgerekend worden. Dat is een viervoud van wat een traditionele ophoging voor kosten met zich meebrengt. In Kanis gaat het om een oppervlakte van circa 12.000 m² met een kostenplaatje van ruim tien miljoen euro. “Als je dit soort investeringen traditioneel in de begroting doorrekent, kun je pas over zestig jaar het eerste plusje noteren”, verwacht Ria. “Je moet durven over meerdere ambtstermijnen heen te denken in de keuzes die je maakt.”

Ivo vindt zo’n investering verantwoord. “Heb jij het ooit meegemaakt dat een compleet dorp wordt opgeheven? Woningen en wegen blijven altijd bestaan. Uiteraard kan er over pakweg twintig jaar een betere techniek zijn. Zo’n nieuwe techniek moet zich eerst maar eens bewijzen. Je moet op een gegeven moment de gok nemen”, concludeert de voormalig wethouder van Boskoop.

Life Cycle Costs

Woerden berekent de kosten van de aanleg, het onderhoud en de vervanging van de betonconstructie over een periode van honderd jaar om de investering te verantwoorden. De gemeente hoopt met een Life Cycle Costs benadering een betere balans te krijgen tussen de kwaliteit van de openbare ruimte op lange termijn en de financiering. “Je kijkt niet alleen naar de kosten, ook naar andere factoren. Denk aan de overlast nu en op de langere termijn en de duurzaamheid van de materialen. Vroeger hadden we daar geen systeem voor. Soms had een projectleider ervaring met een bepaald materiaal, of koos men wat handig is in de uitvoering. Door nu varianten voor de constructie af te wegen, maak je beter gefundeerde keuzes.”

Prefab betonnen elementen vormen een verdiepte bak waarin de nutsvoorzieningen komen.

Meerdere knoppen

Hij vervolgt: “Voor wegen hebben we een vaste afschrijvingstermijn van vijfentwintig jaar en voor rioleringen veertig jaar. De techniek die we in de grond stoppen is daar niet aan gekoppeld. Als je investeert in een techniek die langer meegaat, schrijf je dus veel te snel af. Een betonvloer gaat wel honderd jaar mee. Daarom hebben we het aangedurfd de afschrijving over vijfenzeventig jaar te spreiden. Zo ben je per saldo maandelijks even veel geld kwijt als voor EPS.”
“Als je bovendien investeert in een meer robuuste en duurzame prefab goot, gaan ondergrondse netwerken ook de helft langer mee. Dat was voor ons aanleiding met Stedin in gesprek te gaan om te kijken naar gezamenlijke financieringsvormen. Door aan meerdere knoppen te draaien, maak je meer mogelijk met technieken die aanvankelijk duurder leken.”

Opstap

Het Kanisproject vormt een opstap naar een bredere aanpak voor de gemeente Woerden. De problematiek speelt naast Kanis ook in Zegveld, Kamerik en in mindere mate in Woerden en Harmelen. Maatwerk is volgens Ivo essentieel om ook hier tot een goed besluit voor de juiste fundering te komen. “Naast het zoeken naar de juiste techniek wil je meer weten over het resultaat. Welke materialen zijn er gebruikt op de verschillende ondergronden? Waarom heeft dat bij de ene weg wel effect en bij de ander niet? Als je dat onderling vergelijkt, kun je er lering uittrekken.”

In het kerkdorp Kanis in de gemeente Woerden zijn de gevolgen van bodemdaling goed zichtbaar.

Leergeld

Over leren gesproken. Woerden kijkt nauwgezet mee naar het leergeld wat in Gouderak betaald is. Welke lessen kan Ria meegeven? “Begin nooit met de uitvoering voordat een project helemaal uitgeëngineerd is. Achteraf gezien zijn we te vroeg begonnen met heien. De constructieve doorrekening was nog niet helemaal dichtgetimmerd. Daardoor liepen we vertraging op. Maak daarnaast duidelijke afspraken met de aannemer. Bij ons doet de aannemer de engineering en kijken wij als gemeente over zijn schouder mee om ervaring op te doen.”

“Wij hebben ervoor gekozen samen met de aannemer de hele engineering te doen”, vult Ivo aan. “Om er zelf van te leren en de verantwoordelijkheden te delen met de aannemer. Als er wat gebeurt, wijzen inwoners toch altijd als eerste naar de gemeente.”

Puinhoop

Bewoners krijgen het uiteindelijk voor de kiezen. Zij kampen dagelijks met de gevolgen van de overlast. Hoe houdt Krimpenerwaard hen ‘tevreden’? “Door met de bewoners het gesprek aan te gaan”, antwoordt Ria stellig. “Niet met een inloop om de tekeningen te bespreken, maar echt plenair voor de groepen staan. En vertel het eerlijke verhaal. Dat het een puinhoop wordt en dat je de auto niet kwijt kunt. Maar ook dat de investering zich uitbetaalt, want daarna hoeft het nooit meer.”

Een scheef huis als gevolg van bodemdaling in het kerkdorp Kanis in Woerden.

Plantje

Een belangrijke rol in de dialoog met bewoners vormt de omgevingsmanager van RPS, die ook de directievoering en het toezicht voor zijn rekening neemt. Ria: “Hij loopt rond en is bereikbaar. Uiteraard moet hij een stevige huid hebben. Ik heb zelf tijdens een bijeenkomst ook wel eens gedacht dat ik elk moment tomaten naar mijn hoofd zou krijgen. Later bedaren de gemoederen. Als ik nu terugkom bij het noordoostelijk deel dat klaar is, vervult me dat met trots. Waar het er in 2015 nog een beetje verpauperd uitzag, zijn de inwoners weer gemotiveerd een plantje in de tuin te zetten. Een prettige en leefbare woonomgeving is toch waar we het allemaal voor doen.”

Platform Slappe Bodem

De gemeenten Woerden en Krimpenerwaard zijn actief in het Platform Slappe Bodem (PSB). Dit is een samenwerkingsverband van gemeenten, waterschappen en provincies die met dezelfde zettingsproblematiek te maken hebben: veel overlast voor inwoners en hoge beheerkosten. Het PSB heeft met andere organisaties een plan opgesteld voor een nationaal kennisprogramma bodemdaling.  De kern van dit kennisprogramma zijn drie leeromgevingen: ‘stedelijk gebied’ (Gouda), ‘landelijk gebied met kleine kernen’ (Woerden) en ‘landelijk gebied met (voornamelijk) landbouw’ (restveengebieden Zuid Holland). Doel is kennisontwikkeling en kennisuitwisseling over de aanpak van bodemdaling te verbeteren.