‘Iedereen wil ‘s avonds weer gezond thuis komen’

04.04.13

Voor Arbouw loont investeren in veiligheid.

Om de veiligheid in de bouwsector te vergroten ontwikkelden Arbouw en RPS een tool om ongevallen te registreren, en vooral te analyseren. Ook in crisistijden loont investeren in veiligheid. Adri Frijters, beleidsadviseur veiligheid en bouwproces bij Arbouw: “Bedrijven die goed scoren op veiligheid, scoren financieel ook goed.”

Uniforme registratietool

Net als andere arbeidsintensieve sectoren heeft ook de bouw te maken met een relatief hoog ongevallenpercentage. Jaarlijks is 4% van de werknemers slachtoffer van een meldingsplichtig arbeidsongeval. Hoe ontstaan die ongelukken? En vooral, hoe zijn ze te voorkomen? Arbouw, gevestigd op het Bouw & Infra Park in Harderwijk, heeft al 25 jaar tot doel om de arbeidsveiligheid in de bouwsector te bevorderen en het ziekteverzuim te verminderen. Zo werd onlangs een nieuw wapen in de strijd geworpen: een uniforme registratietool gebaseerd op Storybuilder. Maar eerst kijken we naar de oorzaken. Waarom ligt het percentage ongevallen zo hoog? Heeft het met de cultuur in de bouw te maken?

Adri Frijters, beleidsadviseur veiligheid en bouwproces bij Arbouw: “Bedrijven die goed scoren op veiligheid, scoren financieel ook goed.”
Adri Frijters, beleidsadviseur veiligheid en bouwproces bij Arbouw: “Bedrijven die goed scoren op veiligheid, scoren financieel ook goed.”

Dicht op de gevaren

Die suggestie wordt door Adri Frijters, beleidsadviseur veiligheid en bouwproces bij Arbouw, direct ontkracht. “Neem van mij aan: iedereen die ’s ochtends naar de bouwplaats rijdt, wil maar één ding: ’s avonds weer gezond thuiskomen. Niemand werkt bewust onveilig. Maar de bouw is arbeidsintensief en werknemers zitten midden in het productieproces, dicht op de gevaren. Beslissingen worden snel op de werkvloer genomen en worden niet vooraf uitgebreid gewogen. Dat is kenmerkend voor alle arbeidsintensieve sectoren. Ook in het beroepsgoederenvervoer en de gezondheidszorg komen veel bedrijfsongevallen voor.”

Geen vast werkplek

De aard van de werkomgeving maakt het lastig om verbeteringen door te voeren. Frijters werkte jarenlang in de bouw en weet hoe het er op de bouwplaats aan toegaat. “Je hebt in de bouw geen vaste werkplek, vaak sta je over een uur weer ergens anders. Ook de werkmethoden verschillen per project. En dan heb je nog de wisseling van de partijen waar je mee samenwerkt. Dat zijn allemaal hindernissen om de verbetercirkel te sluiten. Het is niet stimulerend om de processen te verbeteren als je kort daarna met een compleet ander team en compleet andere bouwmethoden te maken krijgt.”

Veiligheidsindex

Frijters zet een aantal lijnen op papier die het bouwproces verbeelden. Eronder tekent hij een container. “In elk proces heb je afval”, doceert hij. “Procesverstoringen zijn afvalproducten en ook een ongeval zie ik als een afvalproduct. Wat je overhoudt aan het einde van het proces is een gebouw of een stuk infrastructuur.” Drie jaar geleden introduceerde Arbouw de Veiligheidsindex (VI) in Nederland. Het is een van oorsprong Finse methodiek die vertaald is naar de Nederlandse situatie. De VI is een hulpmiddel om te zien waar in het proces ‘afvalproducten’ ontstaan.

Beoordelen fysieke veiligheid

Frijters: “Het is een simpele checklist met zes aandachtsvelden, zoals valgevaar of onveilig gedrag. Eens per twee weken maken medewerkers per toerbeurt een controlerondje over de bouwplaats. Ze beoordelen de fysieke veiligheid op de bouwplaats, nemen ongewenst gedrag waar en drukken dit uit in een rapportcijfer. Wat je ziet gebeuren, is dat er gesprekken ontstaan tussen de uitvoerder en de waarnemers, wat weer kan leiden tot instructieverbeteringen.”

Volgens Frijters is het nog te vroeg om te beoordelen of de VI een succes is. Wel ziet hij dat het centraal, online registreren van veiligheidsprestaties nog niet hard loopt als verwacht. “Bedrijven zijn best bereid om deze informatie te delen, maar ze willen zelf het beheer over hun gegevens houden. Voor hun gevoel raken ze dat kwijt op het moment dat ze hun veiligheidsperformance invoeren in een centrale database.”

rps-iedereen-wil-savonds-gezond-thuis-komen-1-1
Werkzaamheden voor de nieuwbouw bij Deltares

Duurzame veranderingen

Het aantal meldingen mag dan wat achterblijven, toch hoort Frijters enthousiaste geluiden. “Ik ken bedrijven die de VI heel fanatiek gebruiken. Andere bedrijven hebben de Veiligheidsindex gemodelleerd naar een eigen methode. Ze registreren niet in ons systeem, maar bouwen door het gebruik van hun eigen methode wel degelijk kennis op.” In Finland, waar de Veiligheidsindex is ontwikkeld, is het wettelijk verplicht om de bouwplaats wekelijks te controleren. Moeten we daar in Nederland ook naartoe? Frijters vindt van

niet. “Een verplichting werkt alleen als je de naleving kunt controleren en sanctioneren. Daarvoor zou je dan weer een heel administratief systeem moeten opzetten. Mijn belangrijkste bezwaar is echter dat maatregelen die van buitenaf worden opgelegd, zelden tot duurzame veranderingen leiden.”

Storybuilder

Bouwbedrijven hebben vaak hun eigen systemen om ongevallen te registreren, al stijgen deze zelden boven het niveau van een Excel-sheet uit. Voor middelgrote bedrijven ontbreekt vaak de noodzaak. Een bedrijf met 75 medewerkers heeft statistisch gezien jaarlijks te maken met drie bedrijfsongevallen die onder de meldplicht vallen. Frijters: “En die ongevallen zijn vaak zo divers dat het lastig is om daar maatregelen op te nemen. De ene keer valt iemand van een steiger omdat die niet is opgeruimd, een volgende keer omdat de leuningen ontbreken en een derde keer wordt iemand geraakt door een last. Wat moet je dan doen? Beter opruimen, leuningen plaatsen of kranen met rubber buffers inhuren? Je kunt je geld maar één keer uitgeven.”

Registratiesysteem

Tot op heden was er geen eenduidige methode om bouwongevallen te registreren en – belangrijker nog – te analyseren en ervan te leren. De behoefte daaraan groeide. Door gegevens landelijk te bundelen worden patronen zichtbaar. Voorlichtingscampagnes kunnen er op worden afgestemd en een veiligheidsdeskundige kan met een onderbouwd verhaal naar zijn directie stappen om verbeteringen af te dwingen. De vraag voor een registratiesysteem kwam vanuit de bouwbedrijven zelf. RPS en Arbouw hebben dit systeem gezamenlijk ontwikkeld en zijn daarbij als partners opgetrokken. Ze maakten gebruik van Storybuilder, een grafische methode die ontwikkeld is door de Arbeidsinspectie.

“Het mooie van Storybuilder is dat je vrij eenvoudig kunt inzoomen op de achterliggende oorzaken”, licht Frijters toe. “Als je een ongeval in het systeem invoert, word je langs een vragenlijst geleid. De vragen zijn gebaseerd op de daarvoor gegeven antwoorden.”

Verbeterpunten

Hij vervolgt: “Door deze methodiek ontstaat niet alleen een beeld van wát er mis ging, maar ook waar het mis ging, hoe het kon gebeuren en waarom het is gebeurd. In tegenstelling tot de VI krijg je met Storybuilder direct zicht op de achterliggende oorzaken: heeft het ongeval te maken met tegenstrijdige belangen, met materieel of bijvoorbeeld met competenties van medewerkers? Als je vanuit kostenoverwegingen een kraan inzet die de last maar net kan dragen, moet je niet raar opkijken als die kraan een keer omvalt. Storybuilder legt feilloos bloot dat je de voorwaarden hebt gecreëerd om dat ongeval te laten plaatsvinden.” Na invoering krijgt de melder direct feedback in de vorm van mogelijke verbeterpunten. Storybuilder gaat daarmee veel dieper dan wanneer een KAM-medewerker zelf een feitenrelaas zou opschrijven.

Coachen

Frijters is realist. De Veiligheidsindex en Storybuilder zullen de wereld niet veranderen. “Tools zelf zijn nooit de oplossing. Maar ze zijn wel een aanleiding om naar een oplossing toe te werken. Het kan aanzetten tot nadenken over de werkomgeving. Is die wel goed ingericht? Wat kunnen we doen om veilig werk te bevorderen? Het houdt niet op bij instructie geven. Het gaat ook om coachen en begeleiden en om de juiste inzet van

materieel.” De tool mag dan enkele jaren geleden door de bouwsector zelf zijn geïnitieerd, diezelfde sector verkeert momenteel in zwaar weer. Is er nog wel draagvlak om te investeren in een veilige werkplek? Scoren“Bedrijven zien in dat veiligheid zich uiteindelijk terugverdient door lagere faalkosten. Jaren geleden werkte ik als assistent-uitvoerder bij een bouwbedrijf. Onze calculator vond het onzin om hekken rond de vloervelden te plaatsen. Daar valt toch niemand van af, zei hij. Totdat de inspectie kwam, we een boete kregen en we die hekken alsnog moesten plaatsen. Hij dacht slim bezig te zijn, maar uiteindelijk legden we op het werk toe. Zo zijn er nog legio voorbeelden te bedenken. Het is kortetermijndenken; het schiet niet op.” Frijters kent ook de andere

kant van het verhaal. “In Finland is al 15 jaar ervaring met de Veiligheidsindex. Die heeft aantoonbaar geleid tot minder ongevallen. En het mooie is: bedrijven die goed scoren op de VI, scoren financieel ook goed. Laat dat een stimulans zijn.

Conclusies

Hij vervolgt: “Daarnaast zijn deze tools een prima acquisitiemiddel. Opdrachtgevers vragen vaak naar VCA en ISO, maar dat is allemaal papierwerk. In ons systeem zie je wat de praktijk is. Je kunt een uitdraai van je eigen bedrijf vergelijken met het marktgemiddelde. Dat zegt veel meer over de daadwerkelijke veiligheid dan een ISO-certificaat.” Storybuilder is pas sinds december in de lucht. Het is nog veel te vroeg om conclusies te trekken. Frijters is tevreden als binnen een jaar 10% van de bouwongevallen in het systeem belandt. “Met die meldingen kunnen we sociale partners adviseren om campagnes op te zetten en kunnen we ons eigen voorlichtingsmateriaal aanpassen.” En op langere termijn? “Het zou mooi zijn als over vijf jaar het veiligheidsniveau in de bouw is verhoogd en dat deze tool daar een aantoonbare bijdrage aan heeft geleverd.”