Hoe goed is de kwaliteit van onze zwemwateren

21.10.16

Rijkswaterstaat over poepbacteriën, de druk vaan europa en nieuwe DNA-technieken

 

In de zomermaanden trekken we met miljoenen naar buitenzwemplekken. Dat onze gezondheid daarbij niet in het geding komt, vinden we een vanzelfsprekendheid. Achter de schermen werkt Rijkswaterstaat hard om de zwemwaterkwaliteit op peil te houden. Niks wordt daarbij aan het toeval overgelaten, want Europa kijkt kritisch over de schouder mee.

Op een koude herfstdag in oktober wekt een man van middelbare leeftijd de aandacht van John Hin, senior adviseur waterkwaliteit bij Rijkswaterstaat. De regen daalt neer op de zwemplas van natuur- en recreatiegebied De Gravenbol in Wijk bij Duurstede. Het deert de man niet. Hij legt een handdoek op het strandje en neemt een duik in het frisse water.

Over de kwaliteit van het water hoeft de zwemmer zich waarschijnlijk geen zorgen te maken. De plas valt evenals 225 andere zwemlocaties onder de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat en bezit het kwaliteitsoordeel ‘Uitstekend’. Rijkswaterstaat bewaakt de zwemwaterkwaliteit tijdens het badseizoen in de grote wateren (Noordzee, Waddenzee, grote rivieren, kanalen en meren). De druk vanuit Europa wordt daarbij nadrukkelijk opgevoerd. Na 2015 mag Nederland geen slechte locaties meer hebben.

Fecale bacteriën

Dat devies komt voort uit een doelstelling van de Europese Zwemwaterrichtlijn die Rijkswaterstaat op scherp zet. “Het badseizoen loopt van 1 mei tot 1 oktober. Dan onderzoeken we de officieel aangewezen zwemplekken stelselmatig op verontreinigingen”, duidt John de aanpak. Belangrijke graadmeter vormt de concentratie van de fecale bacteriën E.coli en enterococcen.

Deze bacteriën komen voor in de ontlasting van mensen en dieren en zijn een goede aanwijzing voor de zwemwaterkwaliteit. Na afloop van het badseizoen maakt Rijkswaterstaat een beoordeling van de zwemwaterkwaliteit op basis van metingen van de laatste vier badseizoenen. Elke locatie krijgt dan een label, variërend van de kwaliteitsklassen ‘Uitstekend’, ‘Goed’, ‘Aanvaardbaar’ tot ‘Slecht’. De huidige cijfers bewijzen dat ruim 95% van de 226 zwemwaterlocaties momenteel aan de goede kant van de medaille zit (zie kader).


John Hin, senior adviseur waterkwaliteit van Rijkswaterstaat, bij de zwemplas van natuur- en recreatiegebied De Gravenbol.

Zwemwaterprofielen

Wil je als burger weten hoe het er met de zwemwaterkwaliteit in een regio voorstaat, dan volstaat een bezoek aan zwemwater.nl. Een site die beheerd wordt door de provincies. Met een druk op de knop is alle relevante informatie over de aangewezen zwemlocaties beschikbaar, waaronder de zwemwaterprofielen (zie kader). Kort gezegd geven deze profielen inzicht in de feiten van de locatie die invloed kunnen hebben op de gezondheidsrisico’s. Niet alleen nuttige informatie voor de burger en de dagelijks beheerder, maar ook voor Rijkswaterstaat die verantwoordelijk is voor het opstellen en actueel houden van de zwemwaterprofielen.

Verbeteren zwemwaterkwaliteit

RPS actualiseert dit jaar weer een deel van de zwemwaterprofielen. Ook heeft RPS gewerkt aan een beknopter format. “Daardoor sluit het profiel nog beter aan bij de behoefte aan de communicatie met de provincie, gemeente, locatiebeheerder en geïnteresseerde burger”, legt John uit. “Als er problemen zijn, zien we in het zwemwaterprofiel waar potentiële verontreinigingsbronnen zich bevinden. Ook geeft het een beeld van de waterhuishouding en van de historie van de meetgegevens. Aan de hand van deze data gaan we met de provincie en locatiebeheerder over tot een plan van aanpak voor het verbeteren van de zwemwaterkwaliteit.”

Concentratie van cellen uit het water door filtratie voor het gebruik van moleculaire methoden.

DNA-technieken

Om de zwemwaterkwaliteit te kunnen verbeteren, is het achterhalen van de bron van de fecale bacteriën een must. Nieuwe technieken van KWR Watercycle Research Institute helpen bij het vinden van antwoorden. Met zogenaamde PCR-technieken** kan de DNA-samenstelling van de bacteriën worden bepaald.

“Daarmee identificeren we of het om vogels, honden, herkauwers of mensen gaat”, legt John uit. Laatst wees een PCR-analyse bij een locatie in Delfzijl nog uit dat het om herkauwers ging. “Die conclusie lag in lijn met het zwemwaterprofiel dat spreekt over begrazing door schapen van de dijk langs de locatie. Ook de beheerder erkende dat schapen de bron kunnen zijn. Op basis van deze feiten leidt het weren van de schapen waarschijnlijk tot verbetering van de zwemwaterkwaliteit.”

Kweken

Behalve voor het identificeren van de bron van fecale bacteriën is ook een PCR-techniek in ontwikkeling voor het bepalen van de concentraties E. coli en enterococcen. “De analist stelt de concentratie nu op basis van kweken vast. Dat duurt een aantal dagen, waardoor je de zwemmer in de tussentijd niet kan waarschuwen voor eventuele gezondheidsrisico’s. Met de nieuwe techniek hebben we eerder resultaat en kan de provincie de zwemmer sneller informeren.”

Hoewel men in Nederland met deze snellere techniek al volop aan het experimenteren is, kan deze methode nog niet worden ingezet voor het reguliere onderzoek. “Er moet eerst nog een validatie plaatsvinden om aan de Europese maatstaven te voldoen. Daar gaat nog een paar jaar overheen”, verwacht John.

Verzameling van micro-organismen die afstammen van één enkele cel van een cyanobacterie (blauwalg).

Blauwalg

De Europese Zwemwaterrichtlijn vraagt ook nadrukkelijk aandacht voor de risico’s van blauwalgen. Deze micro-organismen kunnen giftige stoffen afscheiden. Voor blauwalgen schrijft de Zwemwaterrichtlijn geen specifieke meetmethode voor. Dat geeft ruimte om een PCR-techniek voor blauwalgen in te zetten. John: “We verwachten met deze nieuwe techniek sneller en objectiever te meten. Het resultaat hangt niet meer af van interpretatie door de analist.”

De adviseur geeft aan dat veertig zwemlocaties in Nederlandse rijkswateren gevoelig zijn voor blauwalgen op basis van nutriënten in het oppervlaktewater en overige omstandigheden. “De belangrijkste bronnen van deze nutriënten zijn de rioolwaterzuiveringsinstallaties en de landbouw. Door verbetering van de zuivering bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties en door de actieprogramma’s voor de Nitraatrichtlijn nemen de problemen met blauwalg geleidelijk af.”

Nederlandse kust

Terug naar de fecale bacteriën. Als je de resultaten van de zwemwaterkwaliteit over heel Europa ziet, blijkt volgens de adviseur dat Nederland onderin de middenmoot zit. De hoge bevolkingsdichtheid, het grote aantal locaties en de veestapel zorgen voor grote uitdagingen. “We hebben veel binnenwateren en dat is lastiger op orde te houden dan landen die het merendeel van hun zwemlocaties aan zee hebben. De zee verdunt de verontreinigingsbronnen snel”, weet John, die de zwemwaterkwaliteit aan de Nederlandse kust als uitstekend bestempelt.

Natuurgebied

“Uiteraard komen er bacteriën mee uit de buitenlandse rivieren, maar die sterven snel af.” De grootste problemen zijn lokaal op diverse zwemlocaties te vinden. Vooral vogels blijven prominente verontreinigingsbronnen. “Het is lastig vogels van zwemlocaties te weren, zeker als de locatie in een natuurgebied ligt.” Er blijft voor de toekomst dus nog genoeg werk aan de winkel. “Je bent nooit klaar”, concludeert de adviseur. “Altijd duiken er nieuwe probleemlocaties op en de wens om in het oppervlaktewater te zwemmen neemt toe. Gelukkig traceren we met de nieuwste technieken steeds sneller wat er aan de hand is.”

Een zwemmer in de plas van natuur- en recreatiegebied De Gravenbol in Wijk bij Duurstede die evenals 225 andere zwemlocaties onder de verantwoordelijkheid valt van Rijkswaterstaat