Gezondheidsklachten zetten pur-schuimbranche op scherp
Voorzitter Kennisplatform pleit voor openheid en transparantie
Het gebruik van gespoten pur-schuim bij de isolatie van kruipruimten ligt onder vuur. Tientallen verontruste burgers relateren hun gezondheidsklachten aan de polyurethaanspray.
Onderzoeksresultaten lijken voorlopig nog geen reden te geven tot bezorgdheid. Toch initieert het Kennisplatform gespoten PUR-schuim onder leiding van voorzitter Erik Vangronsveld uit voorzorg al strengere maatregelen. “Veiligheid is nooit af.”
Zomer 2012. De alarmbellen rinkelen in Egmond en Malden. Enkele bewoners klagen over benauwdheid, jeuk, pijnlijke ogen en een schilferende huid en ontvluchten hun woning. De beschuldigende vinger gaat naar het gebruik van polyurethaanspray, oftewel gespoten purschuim, dat is gebruikt bij het isoleren van kruipruimten. Het programma Nieuwsuur duikt er bovenop en stelt de veiligheid van het product ter discussie. Niet veel later krijgt het Meldpunt Pur-slachtoffers tientallen e-mails van verontruste burgers. Na inventarisatie blijkt dat nog minstens acht gezinnen wegens gezondheidsklachten gedwongen zijn hun woning te verlaten. Tien mensen brengen hun gezondheidsklachten in verband met het aanbrengen van pur-isolatie, ook melden twee oud-medewerkers van isolatiebedrijven zich met klachten.
Verbod
Het dossier wordt dikker en dikker, maar een half jaar later heeft niemand een oplossing. De afdeling van ziekenhuis Rijnstate in Arnhem, die onderzoek doet naar de gezondheidseffecten van gevaarlijke stoffen, pleit in maart 2013 zelfs voor een verbod op pur-schuim. Reden voor energieleverancier NUON, dat de toepassing gebruikt voor isolatie, om TNO in te schakelen voor een onderzoek. Veertien woningen, waarvan de kruipruimten met gespoten pur-schuim zijn geïsoleerd, worden nauwkeurig geïnspecteerd. Het onderzoeksinstituut vindt geen direct causaal verband tussen het gebruik van het product en gezondheidseffecten. “Iedereen zat op dat rapport te wachten, maar er bleven veel vragen onbeantwoord”, verklaart Vangronsveld. “De metingen waren maanden na het aanbrengen van pur uitgevoerd. Maar wat zijn de concentraties op het moment dat je het daadwerkelijk aanbrengt in de kruipruimte?” In een aanvullend onderzoek heeft TNO nog drie gelijkwaardige woningen onder de loep genomen, tijdens en tot zes dagen na het aanbrengen van pur. Causale effecten blijven uit.
Tijd voor actie
In de tussentijd rinkelen ook de alarmbellen bij producenten en leveranciers van gespoten pur-schuim. “Zoiets heeft impact”, beseft Vangronsveld. “Je vraagt je af, wat is er toch aan de hand?” Tijd voor actie dus. Fabrikanten, distributeurs, pur-verwerkers, toxicologen en brancheverenigingen slaan de handen ineen. Medio april is het Kennisplatform gespoten PUR-schuim geboren. Vangronsveld krijgt de voorzittershamer. Een niet onlogische keuze gezien zijn expertise op het gebied van arbeidshygiëne, ook heeft hij ruim twintig jaar ervaring binnen de industrie. “Ik heb veel toepassingen van polyurethaan gezien, weet hoe het wordt verwerkt en ken de standaarden.” De opdracht voor de nieuwbakken voorzitter is helder. Structuur brengen binnen de sector en een visie ontwikkelen. “Waar willen we naartoe en hoe?”, legt Vangronsveld uit. ”
Kennis verzamelen
Daarbij vind ik het belangrijk de dialoog aan te gaan met andere kennisinstellingen en belanghebbenden, zoals de GGD en ministeries. Open en transparant. Zo bekijken we bijvoorbeeld met de overheid naar een landelijke registratie van gezondheidsklachten en eenduidige aanpak van gezondheidsklachtenonderzoek.” Maar de eerste doelstelling van het Kennisplatform is duidelijkheid scheppen voor bewoners, werknemers en andere betrokkenen. Kennis verzamelen over de inhoud van gespoten pur-schuim en het aanbrengproces is het devies. “We hebben te maken met gezondheidsproblematieken en dat is ernstig. Maar de juiste oplossing kan alleen gegeven worden als we de juiste oorzaak op wetenschappelijke basis analyseren.”
Verantwoordelijkheid nemen
Op zoek naar de oorzaak vraagt het Kennisplatform RPS luchtkwaliteitsmetingen uit te voeren voor, tijdens en na het aanbrengen van pur-isolatie in kruipruimtes van zeven woningen. In tegenstelling tot het onderzoek van TNO wordt specifiek gekeken naar de waarden zoals ze in de praktijk tijdens het verwerkingsproces voorkomen. “Hierbij hebben we gevarieerd in toepassingsmogelijkheden, producten en toeleveranciers om een zo objectief mogelijk beeld te creëren”, legt Vangronsveld uit. De voorzitter kan nog niet op de resultaten ingaan, omdat externe experts zich nog over het rapport buigen. Wel licht hij alvast een tipje van de sluier op. “De eerste analyses laten zien dat de resultaten overeenstemmen met die van TNO.” Voor het Kennisplatform betekent dat niet dat ze rustig achterover gaan liggen. “Hoe meer we meten hoe meer we weten. Als het gaat om veiligheid is er altijd iets te winnen. Vergelijk het met een auto, dertig jaar geleden. Toen sprak niemand nog over een airbag.”
Koploper in kruipruimten
En als de resultaten toch tegenvallen? “Dan nemen wij onze verantwoordelijkheid en kijken we naar maatregelen om de situatie in kruipruimtes recht te zetten”, antwoordt Vangronsveld stellig. “De sector wil de situatie open en transparant analyseren. Daarom maken we de studie en onderzoeksopzet openbaar. Vooral omdat dit soort gedetailleerde en complexe onderzoeken voor deze toepassing nog nooit zijn gebeurd.” En dat is opvallend. Sinds dertig jaar zijn er ruim tachtigduizend kruipruimtes geïsoleerd. “Het product is makkelijk en snel aan te brengen en heeft de hoogste isolatiewaarde. Tot vorig jaar zijn er nooit noemenswaardige gezondheidseffecten naar voren gekomen. Nu gaat het hard. De toepassing van gespoten pur groeit in Europa. Nederland is koploper als het gaat om het gebruik in kruipruimten en vanuit dat land zijn de meeste klachten gekomen. Dat moeten we als sector heel serieus nemen.”
Veiligheidsvoorschriften
Het Kennisplatform is daarom druk bezig met het verscherpen van de uitvoeringsrichtlijnen die het onafhankelijke certificatieorgaan IKOB-BKB in het verleden heeft opgesteld. Maatregelen die verder gaan dan wat wettelijk is vastgelegd. Drie springen er voor Vangronsveld uit. In de eerste plaats moeten bewoners de woning verlaten tijdens de verwerking van gespoten pur in de kruipruimte. Daarbij worden ze dringend geadviseerd twee uur na afloop van de werkzaamheden pas weer het huis te betreden om blootstelling te voorkomen. In de tweede plaats scherpt het Kennisplatform de veiligheidsvoorschriften voor ventilatie in de kruipruimten aan. “Voorheen mochten isolatiebedrijven dat naar eigen inzicht doen. Als richtlijn dienen zij de kruipruimte tijdens het sprayproces nu dertig keer per uur te ventileren, zodat de concentratie schadelijke stoffen zo snel mogelijk daalt. Daarnaast zijn verwerkers verplicht toevoerlucht te gebruiken en volstaat adembescherming met filterbussen niet meer.”
Certificering
In de derde plaats voert het Kennisplatform een certificering in voor verkopers en verwerkers van pur-schuim. Eerst in Nederland en de ambitie is er om dit in heel Europa te doen. “We stellen een intensieve training verplicht voor verwerkers en verkopers die ze afsluiten met een examen. Dat examen herhalen we vervolgens om de twee jaar.” IKOB-BKB certificeert en voert de handhaving uit. “Dat geeft ons het vertrouwen dat er veiliger en beter wordt omgegaan met het product en de toepassing daarvan. In de fabriek is een productieproces goed te monitoren, in het toepassingsveld is dat veel lastiger.”
Druk vanuit Europa
Het Kennisplatform richt zich bij de nieuwe veiligheidsrichtlijnen specifiek op kruipruimten. In de toekomst staat ook het toepassen van gespoten pur-schuim voor daken en zolders op de agenda. “Dat is vanuit preventief oogpunt. We gaan op Europees niveau alles land voor land inventariseren en beoordelen”, zegt Vangronsveld. Een streven dat past binnen het Europees beleid, waarin een veilige toepassing van chemische producten prioriteit heeft. “Er wordt druk gelegd op de fabrikanten om daar werk van te maken en dat is terecht. Voor gespoten pur-schuim is er tot nu toe geen bewijs dat het niet veilig zou zijn voor de verwerker en omgeving. Maar dat betekent niet dat dingen niet beter kunnen. Veiligheid is nooit af en als industrie hebben wij primair de taak daar voor te zorgen.”